Allereerst is het belangrijk om in je achterhoofd te houden dat voeding malen geen exacte wetenschap is! De voedingsmiddelen die je in de praktijk gebruikt zullen vaak een beetje afwijken van wat er gebruikt is tijdens het maken van de handleiding. Een stuk fruit of snede brood zijn bijvoorbeeld niet altijd even groot, een broodje hamburger wordt niet overal op dezelfde manier gemaakt, je neemt een andere soort taart of broodbeleg, enzovoort.
Bovendien werkt elke keukenmachine anders, SWZ Zonhove werkt met de KitchenAid, 3,1 liter food processor, model 5KFP1335.
Het uiteindelijke doel is vladikte, wat simpel gezegd betekent dat als je de gemalen voeding van een lepel af laat lopen, het dit op eenzelfde manier doet als zou het vla zijn. Dit hoeft niet altijd het uiteindelijke doel te zijn. Het kan ook zijn dat een cliënt homogeen gemalen voeding neemt via een rietje of drinkt uit een beker. Meestal moet het vladikte zijn, maar in speciale gevallen zal de logopedist hier nog extra advies over geven.
‘Gemalen’ en ‘homogeen gemalen’
We hanteren twee begrippen bij het maken van gemalen voeding:
Gemalen voeding: dit is voeding met kleine deeltjesverschillen, dus grover gemalen.
Homogeen gemalen voeding: Dit is zodanig gemalen dat er een egale substantie zonder deeltjesverschillen ontstaat, dus geheel glad zonder stukjes of klontjes.
Voorbeelden van gemalen voeding
Voorbeelden van homogeen gemalen voeding
Tijdstip van serveren
Het tijdstip van serveren is belangrijk: in alle ‘graanproducten’ zoals brood en gebak, maar ook in aardappelen en pasta zit zetmeel. Dit zal er – zeker in combinatie met warmte – voor zorgen dat de gemalen voeding gaat binden als je het laat staan, en dus dikker (en stijver!) wordt. Als het je echt niet zal lukken om de voeding snel genoeg te serveren kan je het best met opzet te dun malen (dus meer vocht gebruiken), zodat als je het serveert (en het dus dikker geworden is) het wel de juiste dikte heeft.
Voedingsensatie
Als je bij het bereiden van gewoon gemalen voeding (dus niet homogeen) merkt dat je wel de juiste grootte stukjes hebt, maar nog geen vladikte, kan je er best een beetje vocht bij doen en rustig roeren met de spatel om de juiste dikte te krijgen. Als je er vocht bij doet en de machine opnieuw laat draaien worden de stukjes te klein (je gaat dan naar het homogene toe), en heeft de cliënt niet meer de goede voedingsensatie. Daarom is het beter om met de spatel te roeren.
Smaakvariatie
Of je boter gebruikt bij het bereiden van brood is afhankelijk van de keuze van de cliënt, dit heeft geen invloed op het draaischema. Sommige dingen zoals pannenkoeken of koekjes kan je ook malen met koffie (i.p.v. melk) als de cliënt dat lekker vindt.
Algemene adviezen aangaande eten en drinken
- Goed rechtop (aan tafel / in de (rol)stoel) zitten tijdens het eten en drinken.
- Zorg voor een rustig eet- en drinktempo.
- Houd het hoofd niet naar achteren tijdens het slikken. De slikbeweging is juist veiliger met de kin naar de borst.
- Spreek niet tijdens het eten en drinken. Vermijd ook zoveel mogelijk andere prikkels uit de omgeving.
- Doe een (eventuele) gebitsprothese in tijdens eten (alleen als het goed past, anders uitlaten).
- Controleer na de maaltijd of de mond goed schoon is. Mondhygiëne is erg belangrijk!
- Na de maaltijd minimaal een kwartier rechtop blijven zitten, zodat het eten kan zakken.
- Schakel een logopedist in bij twijfel over de verwerking van het eten en/of drinken.